Het fragment dat wij gekregen hebben is een deel van het verhaal 'Karel ende Elegast.' Dit fragment begint bij regel 202 en eindigt bij regel 417. Hieronder staat een korte beschrijving van wat er gebeurt en wie de personages zijn in dit stuk van het verhaal.

Het centrale figuur in het verhaal is koning Karel.  Karel is de koning van een groot gebied. Hij is dus erg machtig. De koning gaat op pad om te stelen, omdat hij dit als opdracht kreeg van God. Het tweede belangrijke figuur is Elegast. Elegast is verbannen door Karel, en is nu roofridder. Toch is hij nog trouw aan zijn koning. Als Karel, waarvan Elegast nog niet weet dat het Karel is, hem op de proef stelt, is hij verontwaardigd. Je kan toch niet de koning gaan bestelen?

Op de avond van het stelen van Karel kwam hij een zwarte ridder tegen, Elegast.  Een persoon waar hij veel respect voor had, ongenaakbaar, listig, de ideale boef. De ridder wou onopgemerkt blijven en zei daarom dat hij Adelbrecht was. Ze reden langs elkaar, de koning en “de duivel”. Maar de ridder dacht wie is de ander, en heeft hij kwade bedoelingen. De zwarte ridder reed achter de koning aan en vroeg aan de ridder waar die naar toe gaat. De koning antwoordde ontkennend. Wat volgde was een langdurend gevecht tussen twee gelijke tegenstanders de zwarte ridder en de koning. De koning was bang om te verliezen. In het stukje tekst wordt veel verteld over welke wapens Karel had en hoe ze eruit zagen.